Pasgeleden nog ging het over een man die het zeer naar zijn zin had met de dames, al dan niet getrouwd. ‘Nou,’ zo zei schoonvader gewichtig, ‘die heeft er bij ook een oorke aan genaaid!’ Ik keek hem niet-begrijpend aan. Iemand een oor aannaaien betekende mijns inziens iets als ‘bedotten’, maar dat was niet wat er bedoeld werd. De uitdrukking bleek nog een andere betekenis te hebben, een meer letterlijke: de man had zogenaamd écht ‘bijgedragen’ aan het kind – oftewel, of de officiële vader wel de vader was, was nog maar de vraag.

Ook mooi is het toetje dat af en toe voorbij komt met Kerst. Ik weet nog goed dat ik voor het eerst aan de kersttafel zat bij mijn schoonouders, waar ik toen met mijn communicatieopleiding (specialisatie tekst) al redelijk bekendstond als een taalfreak. Mijn schoonvader zat zich dan ook al op voorhand te verkneukelen toen hij het toetje aankondigde: ‘Een kouw poepke in een warm broekske!’ Een onsmakelijke aankondiging die gelukkig geen recht deed aan wat er vervolgens op tafel kwam: een pannenkoek met ijs.

 

Een andere uitspraak die mijn schoonfamilie bezigt en die ik tot mijn schrik pasgeleden zelf (bijna!) gebruikte, is ‘raakkijken’. Weer een plaatselijke uitspatting geloof ik, want Google heeft er nog nooit van gehoord. Het betekent zoiets als ‘kunnen vinden’, als in: ‘Ik heb de hele dag naar dat boek gezocht maar ik heb het niet kunnen raakkijken!’ Niet gezien, dus, maar ik heb inmiddels geleerd mijn correcties voor me te houden en te genieten van al het moois dat er tijdens een familiebezoek zoal voorbij komt. Taal blijft verwonderen … zeker in Nispen.