Er is een betekenisverschil.


bereiden
klaarmaken (bereidde, heeft bereid)
Zij willen een vleesfestijn, en gaan op een groot vuur een koe bereiden!


berijden
rijden op (bereed, heeft bereden)
Ik reed langs de weilanden en zag een stier een koe berijden!


Nu klinken de woorden bereiden en berijden hetzelfde, maar vroeger klonk berijden als berieden, met een lange i-klank. De letter j, eigenlijk een i met een haaltje, werd vroeger ook gebruikt als verlengingsteken. Tja, onze spelling is even historisch als het wegenplan van een stad. Sommige bochten in de weg kun je alleen maar verklaren door te wijzen op een oud riviertje dat al lang is verdwenen.

 

Kunnen de woorden bereiden en berijden in één zin? Zij wilden op weg naar het vliegveld hun quads berijden om hun oude makker een warm welkom te bereiden.

 

Bijzonder lastig zijn geen peil op te trekken door de verwarring met pijl en boog, in het gevlij komen door de verwarring met vleien en weids door de verwarring met wijd.

 

De variatie ei-ij kent meer woordparen. Hier volgen nog enkele struikelblokken: